Kinkelder is een van de grootste fabrikanten van zaagbladen ter wereld. Vooral de auto-industrie neemt de hoogwaardige zagen af. De volgende uitdaging is het betreden van de Chinese markt.

De kleinste cirkelzaagbladen hebben het formaat van gebaksschoteltjes. Ze zijn bedoeld voor het kleinere werk, met zo’n zaag ben je zo door een cilindertje van een airbag heen. De grote zagen komen tot de schouder van een gemiddelde man. Deze zagen gaan door platen van wel 70 centimeter dik. In de grote fabriekshal van Kinkelder in Zevenaar worden de cirkelzaagbladen gemaakt. Het ruikt er naar olie en de machines stampen en ronken. ‘Een zaag moet scherp zijn. En de beste zagen blijven het langste scherp’, zegt technisch directeur Gerard Mientjes.

Met een omzet van 50 miljoen euro en een productie van ongeveer 350.000 cirkelzaagbladen per jaar is Kinkelder één van de grootste zagenfabrikanten ter wereld. Van de cirkelzagen, die zijn bedoeld om door ijzer te gaan, gaat 92 procent naar het buitenland. Het Zevenaarse bedrijf heeft fabrieken in Nederland, Duitsland en Tsjechië. Hun verkoop- en servicekantoren staan verder nog in België, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, de Verenigde Staten en China. Bij de servicekantoren kunnen klanten terecht als een zaag nageslepen moet worden.

Kinkelder is voor een groot deel afhankelijk van de automobielindustrie, die de grootste afnemer van zagen is. ‘Want ga maar na’, zegt Mientjes. ‘Een auto bestaat uit ongeveer tienduizend onderdelen en driekwart daarvan moet gezaagd worden.’ De prijzen van Kinkelders zagen lopen uiteen, afhankelijk van type en grootte: 80 euro voor bijvoorbeeld een kleine zaag, tot 2.500 euro voor de grote exemplaren.

De productie van een zaag begint bij de lasersnijderij aan de andere kant van de weg. Daar worden de ronde schijven met een laserstraal uit rechthoekige metalen platen gesneden. Om het metaal te harden, worden ze opgewarmd tot 1200 graden Celsius. De hitte is al van een paar meter afstand goed te voelen. De platen gloeien oranje als ze de machine uitrollen. Net als veel andere apparaten heeft Kinkelder deze machine zelf gemaakt.

Voordat een cirkelzaagblad klaar is, ondergaat hij nog een heel aantal stappen. Zo komen de zaagtanden er nog in en sommige cirkelzagen krijgen nog een coating, zodat ze minder snel toe zijn aan een naslijpbeurt.

Mientjes wijst naar twee machines die achter een hek staan. Hier voltrekt zich één van de laatste stappen van het productieproces: het richten van de zaag. Een robotarm tilt een zaagblad op en legt die in een apparaat dat tot op de millimeter meet of de zaag goed recht is. Een computer bepaalt de oneffenheden, die voor het blote oog niet te zien zijn. De robotarm pakt de zaag weer op en tilt het naar het tweede apparaat met een elektrische hamer. Die heeft dan al van de computer doorgekregen waar het moet slaan om de zaag te richten. Bam, bam, bam en de zaag is recht. Het volgende zaagblad komt er al aan.


Volkswagen en BMW

In de strijd met de concurrentie, uit met name Japan en Duitsland, kiest Kinkelder voor hoogwaardige techniek en kwaliteit. Het bedrijf heeft zeven technici in dienst die de zaag proberen te perfectioneren. Een van de medewerkers tuurt door een geavanceerde microscoop. ‘We willen de structuur van de zaag tot op het allerkleinste niveau kunnen zien.’

Ze zijn bij Kinkelder trots op de hoogwaardige techniek, maar het geeft de directie de laatste jaren ook kopzorgen. De Chinese automobielindustrie heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen, maar Kinkelder treedt moeilijk toe tot de Chinese markt. Kinkelder verkoopt al wel aan westerse producenten als Volkswagen en BMW, die hun fabrieken in China hebben staan, maar de Zevenaren willen ook profiteren van de snelgroeiende lokale markt.

De Chinezen kiezen echter voor goedkoop in plaats van kwaliteit. Het risico van een scheve of botte zaag nemen ze voor lief. De zagen van Kinkelder zijn kwalitatief beter, maar er hangt wel een prijskaartje aan. Bovendien passen de cirkelzaagbladen van Kinkelder niet op de machines van de Chinezen. ‘In China kun je haast niet concurreren met de lokale zagenmakers’, zegt eigenaar Joop de Kinkelder. De Chinese zaagbladen kosten maar de helft van de zagen uit Zevenaar.

‘We zitten in een spagaat’, zegt ook Mientjes. ‘Misschien moeten we in China wel gaan kiezen voor een goedkopere zaag.’

Dat Kinkelder nu zagen maakt, is historisch gezien opvallend. Piet de Kinkelder, de vader van de huidige eigenaar, zette in 1945 het bedrijf op als een fabriek voor landbouwmachines. De onderneming maakte voor de landbouw spuitmachines die het gif in de boomgaarden rondspoten om plantenziekten en insecten te bestrijden. Maar dat was een seizoensgevoelig product en daarom ging Kinkelder op zoek naar een ander product om te maken in de arbeidsluwe perioden.

Hij nam in 1964 een kleine zagenfabriek in Zevenaar over. Omdat de regels voor het spuiten van gif werden aangescherpt, liet Kinkelder in 1990 de landbouwtak vallen en ging door met alleen de zagen. Dat ging goed tot aan de economische crisis die bij Kinkelder – net als bij autoproducenten – ongenadig hard toe sloeg. Tussen 2008 en 2009 verloren de Zevenaren 50 procent van de omzet en ze moesten een groot aantal medewerkers laten gaan.

Het bedrijf ging op zoek naar andere opdrachtgevers, zoals buizenproducenten voor de olie- en gasindustrie. Bovendien sneed Kinkelder in de productiekosten en verkleinde het bedrijf de voorraad. Het bedrijf uit Zevenaar vond de opwaartse lijn terug en de omzet is nu zelfs hoger dan in 2008. Een deel van de ontslagen werknemers is weer in dienst.

De zaagfabrikant is een familiebedrijf gebleven. Joop de Kinkelder is eigenaar en zit in de Raad van Commissarissen. Zijn zoon Pieter is nu directeur van de lasersnijderij, een aparte tak die wel tot de Kinkeldergroep behoort.

 

Voertaal Duits

Er is weer genoeg werk bij Kinkelder, maar dat zorgt ook voor problemen. Technisch personeel is moeilijk te vinden. Aan de gevel van de fabriek hangt een bord: ‘Technisch personeel gezocht’. Het bedrijf leunt op ingewikkelde techniek en er zijn niet veel Nederlanders die voldoen aan de eisen. Daarom kon Kinkelder niet anders dan over de grens kijken. De voertaal bij verschillende machines is niet Nederlands maar Duits. ‘In Duitsland is het technisch onderwijs goed en ze komen hier graag werken’, zegt Mientjes die net met een Duitse medewerker een praatje heeft gemaakt.

Mientjes praat in het Duits vlot mee met de medewerkers, die in een bordeauxrode polo zijn gekleed. De directeur kent ze allemaal bij naam. Om de aanwas van personeel op peil te houden, heeft Kinkelder een interne opleiding opgezet om nieuw personeel te leren hoe het de complexe machines moet bedienen. Er is zelfs een leermeester aanwezig, om iedereen de techniek bij te brengen. ‘De Nederlandse jeugd wil geen vieze vingers meer, maar dat is hier wel nodig.’

Bron: De Volkskrant, 11-05-2015. Foto’s: Io Cooman